‘Anders’ zijn op je werk

8 december 2025 - door: Carmen E.J. de Vries

Het begon onschuldig: iemand die anders was, maar niet werd bevraagd. Geen oprechte interesse, geen “kan ik iets voor je doen?”—alleen gesprekken over de ander achteraf. Geen hulp aanbieden, maar wél klagen bij de leidinggevende. Geen ruimte laten voor nuance, maar het verhaal alvast zelf invullen. En zo veranderde een werkplek waar plezier was, in een plek waar buitensluiten langzaam de boventoon kreeg.

Ik zag hoe diegene harder en harder ging rennen. Hoe diegene zich extreem aardig probeerde op te stellen, alles wilde overnemen, om te proberen er weer bij te horen. Maar de stempel die diegene werd opgedrukt verminderde niet, maar werd juist erger. Het geroddel, het klagen over, het pesten, het buitensluiten—het werd uiteindelijk te veel. En dus vertrok die persoon. Niet omdat diegene dat wilde, maar omdat het de enige manier was om voor zichzelf te kiezen. Om ergens anders weer bij te kunnen horen.

En ik? Ik was er af en toe bij. Ik probeerde te sussen, liep weg wanneer er werd geroddeld, bood wél hulp aan, ging wél het gesprek aan. Hoe moeilijk ik het ook vond, ik ben trots dat ik mezelf ben gebleven. Dat ik niet meeging in de groep, maar koos voor menselijkheid. Voor luisteren. Voor zien wie iemand écht is.

Anders zijn is mooi. Het is krachtig. Maar het kan ook zwaar zijn—tenzij mensen de moeite nemen om te vragen, te begrijpen, te helpen. Want juist dan kan iemand uitblinken in wat diegene goed kan, in plaats van verdwijnen in wat anderen denken te zien.

En weet je wat misschien wel het allermooiste is?

We hebben nog steeds contact. Ondanks alles. En misschien juist dankzij alles.